De verlegenheid rondom zelfvertrouwen

Soms krijg ik brieven van mensen die ‘werken aan’ hun zelfvertrouwen. Meestal betekent dit dat zij hun best doen zich goed te voelen over zichzelf. Het is een zinloze oefening.

Jaren geleden is er onderzoek geweest onder Amerikaanse en Koreaanse studenten. Koreanen scoorden academisch veel hoger dan Amerikanen, maar de vraag een cijfer op hun zelfvertrouwen te plakken bracht hen in verwarring. De Amerikaanse studenten, goed onderlegd vanaf de kleuterschool, gaven zichzelf hoge punten voor hun zelfvertrouwen, maar scoorden academisch slecht. We kunnen zeggen: zij ‘voelden zich goed’ over iets ‘slechts’.

Jezus waarschuwt ons niet de goedkeuring van mensen te zoeken. Moeten we opklimmen in de wereld, rijkdom en status vergaren, gericht zijn op geluk en vervulling, zelfvoldaanheid en onderscheiding? Denk aan de woorden uit 1 Johannes 2:17: En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.

Toen Amy Carmichael een koninklijke onderscheiding werd aangeboden voor haar bediening in India wees zij die vriendelijk af. Ze kon de gedachte niet verdragen dat zij geëerd zou worden op een manier die haar Heere Jezus vermeed. Wanneer iemand werkelijk Zijn discipel wil zijn, moet hij eerst het recht op zichzelf opgeven (een volledig achterlaten), het Kruis opnemen (wat vroeg of laat lijden betekent) en uiteindelijk volgen – een dagelijkse gehoorzaamheid.

Gerald Vann spreekt over ‘de ziekte van de cultuur van het zelf’. Om vrede te hebben moet men zichzelf vergeten. Om zichzelf te vergeten moet men in waarheid wandelen. Om in waarheid te wandelen moet men God en zijn naaste liefhebben. Wanneer het zelfvertrouwen groot is, is de zelfkennis erg klein.

Oswald Chambers schreef: ‘Wanneer we ooit een glimps krijgen te zien van wat wij zijn in de ogen van God zullen we nooit zeggen, ‘Oh, ik ben zo onwaardig,’ omdat we weten dat we dat zijn, zonder dat we het hoeven te zeggen.’

Zelfvertrouwen leidt tot onbezonnen oordelen over anderen, zoals in het geval van de Farizeeër die opstond en bij zichzelf bad: ‘God, ik dank U dat ik niet ben als andere mensen – rovers, onrechtvaardigen, overspelers of ook als deze tollenaar. Ik vast tweemaal per week. Ik geef tienden van alles wat ik bezit.’ Jezus maakte duidelijk dat de man die rechtvaardig voor God was degene was die zichzelf als zondaar erkende. (Heere, wees ons genadig!)

‘Want wij durven ons niet te rekenen onder, of te vergelijken met sommigen die zichzelf aanbevelen; maar door zichzelf af te meten aan zichzelf, en zichzelf te vergelijken met zichzelf, zijn zij bepaald niet verstandig’ (2 Kor. 10:12).

In het proces te proberen onszelf te overtuigen van onze waarde, kunnen we bemerken dat sommige mensen die wij onwaardig achtten, eigenlijk beter dan ons blijken te zijn. Deze verontrustende observatie verleidt ons ertoe nog verder te graven. De Verleider zal graag meewerken en zal ons kleine overtredingen van anderen in onze gedachten brengen die wij graag uitvergroten. Zo rechtvaardigen we onszelf en bouwen aan ons zelfvertrouwen. We beginnen, net zoals de farizeeër, God te danken dat wij niet zijn zoals die anderen. Maar wanneer is ons de bediening van rechter gegeven? Een onderzoek van ons eigen hart voor Gods aangezicht zal ons eenvoudigweg meer en meer tonen hoe veel werk wij zelf nog hebben te doen. Er zal weinig tijd over zijn om veel aandacht te schenken aan de tekorten van anderen.

Terwijl ik de oefening van het ‘bouwen aan je zelfvertrouwen’ afkeur, geef ik er toch elke keer aan toe wanneer ik mijzelf inbeeld vrij te zijn van de tekorten die ik bij iemand anders zie. Ik ben dan in feite God aan het danken dat ik niet zoals hem of haar ben. ‘Oh, Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? (Rom. 7:24).

We hebben een tegenstander, genaamd de Duivel. Hij is een kwaadaardige slang, die uit is op onze verwoesting en hij heeft een grote zak met trucs, te beginnen in de hof van Eden waar hij Eva overtuigde dat God haar dat ontnam wat zij beslist wilde hebben. Hij fluisterde een heerlijke gedachte: Heeft God gezegd?, waarmee hij de vrouw overtuigde dat gehoorzaamheid niet vereist  was. Ze kon hebben wat ze maar wilde en er beter van worden. Zo werd de verwoestende en alles doordringende zonde van trots geboren.

‘Om jezelf voor dit gevaar te bewaren, moet je als strijdveld de veilige en effen grond van een waarachtige en diepe overtuiging van je eigen nietigheid kiezen,’ schreef Lorenzo Scupoli. Denk aan de tijd voor je geboren was. In die peilloze diepte van de eeuwigheid waren wij niets en konden wij niets doen om onszelf tot leven te brengen. Bedenk dan dat wij ons bestaan uitsluitend ontvangen hebben omdat God dat wilde en dat God ons elk moment van ons leven onderhoudt. Van onszelf zijn we niets. ‘Welke goede of verdienstelijke daad kan uw natuur uit zichzelf voortbrengen zonder goddelijke bijstand?’

J.I Packer zegt in Rediscovering Holiness: ‘Zonde is een … allergische reactie op Gods wet, een irrationeel anti-God syndroom dat ons aanzet onszelf te verhogen en dat maakt dat ons hart zich verzet tegen toewijding en gehoorzaamheid aan onze Maker.’

En nog een woord van C.S. Lewis: ‘Hoe meer we dat wat we ‘onszelf’ noemen uit de weg ruimen en Hem laten overnemen, te meer we werkelijk onszelf worden. In die zin wacht ons werkelijke zelf in Hem. Het is niet goed te proberen ‘jezelf te zijn’ zonder Hem. Hoe meer ik Hem weersta en probeer op mijzelf te leven, hoe meer ik word beheerst door mijn eigen erfenis en opvoeding en omgeving en natuurlijke verlangens. Ik ben, in mijn natuurlijke staat, bij lange na niet die persoon die ik graag zou willen zijn: het meeste van wat ik ‘mijzelf’ noem kan eenvoudig uitgelegd worden. Het is wanneer ik mij tot Christus richt, wanneer ik mijzelf opgeef voor Zijn persoonlijkheid, dat ik pas begin een echte persoonlijkheid van mijzelf te krijgen….Maar er moet een werkelijk opgeven van jezelf zijn. Je moet het om het zo te zeggen ‘blind’ wegwerpen. Christus zal je inderdaad een nieuwe persoonlijkheid geven: maar het is niet daarom dat je naar Hem toe moet gaan. Zolang het je eigen persoonlijkheid is die je dwarszit, ga je helemaal niet naar Hem toe. De allereerste stap is om jezelf helemaal proberen te vergeten. Leg je leven af en je zult het vinden. Onderwerp je aan de dood, de dood van je ambities en je dagelijkse favoriete wensen en de dood van je lichaam – in het eind: onderwerp je met elke vezel van je zijn en je zult eeuwig leven vinden. Houd niets achter. Niets in jou dat niet gestorven is zal ooit opstaan uit de dood. Zoek je jezelf, dan zul je op de lange duur alleen haat, eenzaamheid, wanhoop, woede, verwoesting en verval vinden. Maar zoek je Christus dan zul je Hem vinden en met Hem al het andere erbij” (uit: Beyond Personality, in het Nederlands deel IV van Onversneden Christendom).

Elisabeth Elliot (1926-2015) was echtgenote, moeder, zendelinge en spreekster.

Dit artikel verscheen in de September/Oktober 1999 Newsletter onder de titel ‘The Vice of Self-Esteem’. Het artikel is met toestemming vertaald.